De afgelopen maanden heb ik veel gewerkt in het zuiden van Ethiopië om met teams van 5 taalgroepen een kleuterprogramma in hun taal te ontwikkelen. In de voorbereiding heb ik veel tijd besteed om de lessen passend te maken voor de cultuur van iedere taalgroep en materialen te gebruiken uit de natuurlijke omgeving. Toch kunnen de lessen niet eenvoudig rechtstreeks vertaald worden. Tijdens het thema ‘familie’ moesten we bespreken hoe de familieverhoudingen zijn in iedere taalgroep. Bijvoorbeeld een oom is in sommige groepen ook je vader. Ga je op bezoek bij je grootouders of wonen ze bij je in huis?
Het volgende thema ‘transport’ had weer andere uitdagingen. Eerst spraken we over hoe mensen dingen dragen. ‘Wat voor soort dragen bedoel je? Op je hoofd? In je handen? Op je schouders? Op je rug? We hebben voor elk een ander woord’. Daarna spraken we over hoe en wat dieren dragen. Hoe moet dat in de Suri cultuur? Daar dragen de dieren niets, dat hoort niet.
We moeten voor alle lessen de woorden bespreken en vaak ook de activiteiten uitvoeren om de teams te helpen de lessen goed te beschrijven, zodat de kleuterleerkrachten de lessen goed kunnen geven. Hieruit blijkt wel: vertalen is een proces, niet simpelweg een woord van de ene taal naar de andere taal omzetten.